Aantal porties
2
- Snijd de broodjes in blokjes. Verwarm de melk lichtjes en giet deze gelijkmatig over de broodblokjes zodat ze doordrenkt raken. Pel de ui en snijd deze fijn. Smelt de boter in een pan en bak de ui blokjes goudgeel. Voeg de uien en de peterselie toe aan het broodmengsel. Voeg de eieren toe en meng alles goed door elkaar. Breng op smaak met nootmuskaat, zout en peper. Laat het mengsel trekken totdat het volledig doordrenkt is.
- Vorm met bevochtigde handen gelijkmatig grote knoedels van het broodmengsel. Breng in een grote pan ruim gezouten water aan de kook en geef de knoedels voorzichtig in het water. Laat ze op een laag vuur in het zachtjes kokende water garen totdat de knoedels aan het oppervlak drijven.
- Bak ondertussen de cantharellen in hete raapzaadolie en blus af met de groentebouillon. Roer de zure room erdoor en voeg de bieslook toe. Breng op smaak met citroen, zout en peper.
- Schik de roomchampignons op twee borden en leg de broodknoedels erop.
Tipp: Als het brooddeeg te veel aan de vingers plakt, meng dan nog wat paneermeel erdoor. Is het deeg te stevig, werk dan nog wat melk erdoor.
1 EL boter
2 EL platte peterselie, gehakt
1 EL raapzaadolie
2 EL bieslook
300 g gedroogde broodjes
300 g cantharellen, schoongemaakt
60 g zure room
200 ml melk
100 ml groentebouillon
1 ui
2 kleine eieren
nootmuskaat, vers geraspt
zout, peper, vers gemalen
1/2 tl citroensap