Aantal porties
2
- Voor het branddeeg 150 ml water, 2 eetlepels boter en een snufje zout in een pan doen. Verwarmen op laag vuur totdat de boter gesmolten is.
- 100 g van de bloem in één keer in de pan doen en onder roeren tot een bal laten garen. Zodra er een witte laag op de bodem van de pan is gevormd, het deeg in een mengkom doen.
- Het ei grondig, bij voorkeur met een handmixer, door het deeg werken tot het glad is. Daarna het deeg laten afkoelen.
- Ondertussen de abrikozen wassen, insnijden en ontpitten.
- Het deeg in zes porties verdelen. Elke portie deeg met bebloemde handen platdrukken, een abrikoos volledig met het deeg omhullen en tot een knoedel vormen, waarbij de rest van de bloem wordt gebruikt.
- Ruim licht gezouten water in een pan aan de kook brengen. Het vuur verminderen zodat het water net suddert. De knoedels erin doen en 8 minuten laten trekken.
- Ondertussen de rest van de boter in een anti-aanbakpan smelten, het paneermeel toevoegen en onder roeren op laag vuur licht roosteren. Daarna de rietsuiker door het paneermeel mengen.
- De yoghurt met het abrikozensap glad roeren en op smaak brengen met ahornsiroop.
- De gare knoedels met een schuimspaan uit het water nemen, laten uitlekken, door het geroosterde paneermeel wentelen en op twee borden leggen.
- De yoghurt-abrikozen saus erbij serveren.
- In plaats van met abrikozen kunt u de knoedels ook met pruimen vullen.
3 EL Boter
3 EL Paneermeel
1 EL Rietsuiker
1 EL Ahornsiroop
120 g Tarwebloem
150 g 1 Beker Yoghurt, 1,5 % Vet
100 ml Abrikozensap
1 Snufje Zout
1 Ei (Maat M)
6 Marillen (Abrikozen)